Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de Geest [16]toog Amasai aan, den [17]overste [18]der hoofdlieden, [en hij zeide]: Wij zijn uw, o David, en met u zijn wij, gij, zoon van Isai. Vrede, vrede zij u, en vrede uw helperen; want uw God helpt u. Toen nam David hen aan, en stelde hen tot hoofden der benden. 16. Dat is, de Geest des Heeren, namelijk, de geest der kloekmoedigheid en vrijmoedigheid kwam over Amasai, dat hij daarmede als met een kleed versierd werd, alzo dat hij een extraordinaire vrijmoedigheid had om David aldus aan te spreken. Zie deze manier van spreken Richt.6:34, en elders. 17. Hebreeuws, het hoofd. 18. Anders, van dertig.